De zevenjarige Sol brengt de dag door in het oude huis van haar grootvader, terwijl haar familie druk in de weer is met de voorbereiding van een verrassingsfeest voor Sols vader Tona. Het feest bruist van liefde maar heeft ook een bitterzoete bijsmaak. Deze tweede, inmiddels meermaals bekroonde speelfilm van de Mexicaanse regisseur Lila Avilés is een waardige opvolger van haar debuutfilm La camarista.
De vraag blijft broeien maar wordt niet per se beantwoord, gedurende de dag waarin een chaotische maar liefhebbende Mexicaans familie wordt geportretteerd. Het gezin is druk in de weer met de voorbereidingen van een groots feest voor Tona, zoon, broer en vader. We volgen zijn zevenjarige dochter Sol, die samen met haar moeder Lucia arriveert in het ouderlijk huis van Tona, waar diens vader, een bonsai-knippende psychotherapeut op leeftijd nog woont, te midden van een vrolijke chaos van boeken, voorwerpen, planten en dieren. Tona’s twee zussen zijn er ook en maken zich klaar voor het feest dat die avond, ter ere van de ernstig zieke Tona, zal plaatsvinden. Kosten noch moeite zijn gespaard – hoewel gaandeweg blijkt dat het geld voor de feestelijkheden er eigenlijk helemaal niet is.
Tijdens de voorbereidingen probeert Sol (bijzonder mooie rol van de jonge Naima Senties) een glimps op te vangen van haar zieke vader Tona, die lang achter gesloten deuren blijft, slechts in het gezelschap van zijn verzorger. Deze Cruz, een mooie en belangwekkende rol van Teresa Sánchez, is ook een verwijzing naar Aviléz’ vorige film La Camarista, over kamermeisjes in een luxe hotel die alle problemen en ongemakken van de bezoekers – letterlijk en figuurlijk – moeten wegpoetsen.
Het lukt Sol maar nauwelijks om meer te weten te komen over haar vader en hem zien is lange tijd uitgesloten. Het is die tegenstelling, tussen weten en niet weten, die de wereld van kinderen scheidt van die van de volwassenen. Net zoals de wereld van de zieke een andere is dan die van de gezonde. En zo zijn er meer tegenstellingen van belang in de film, zoals die tussen de wetenschap waarin opa Roberto gelooft, en de bovennatuurlijke krachten die oudste dochter Alejandra het huis uit probeert te jagen. Of die tussen het analoge leven van weleer en het digitale van de jongere generaties. Cinematografisch maakt Avilés ook veel gebruik van contrasten in Tótem, vooral in licht en dochter (binnen, buiten; dag, nacht), om de tegenstellingen te symboliseren. Dat maakt de sowieso al prachtige beelden nog gelaagder.
De intimiteit en fysieke vertrouwdheid van de familieleden onderling – direct verbeeld in de openingsscène, waarin Sol en moeder Lucia naast elkaar hun behoefte doen in een wc-hokje – lijkt gaandeweg ook een keerzijde te hebben. Het gebrek aan privacy en persoonlijke ruimte drijft mensen hun eigen plekjes in, of dat nu de badkamer, keuken, een donkere kast in de garage of het ziekbed is. En zoals past bij een dag in zo’n grote familie, kabbelt de dag voort in emotionele warrigheid, en gebeurt er tegelijkertijd niets en heel veel.
Toch overheerst het intieme en het vertrouwde in Tótem, de zeer persoonlijk aanvoelende tweede film van Lila Avilés. Het is een mooie ontdekkingstocht rond het thema ‘thuis’, waarmee ook de keuze om de film op één en dezelfde locatie te laten plaatsvinden (net als in haar debuutfilm overigens), passend verklaard wordt.
reageren